Wat is een werkwoord?

Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iemand of iets doet of wat er gebeurt.

Het werkwoord is vaak een actie, zoals “lopen,” “lezen,” en “spelen.”

Maar het kan ook iets zijn dat gebeurt, zoals “groeien” of “smelten.”

Hoe herken je een werkwoord?

Een werkwoord is het enige woord in een zin dat kan veranderen van vorm, als je de zin in een andere tijd zet:

Tegenwoordige tijd, dat is nu: Ik loop op straat.

Verledentijd: Ik liep op straat.

Voorbeelden van werkwoorden

Hier zijn een paar voorbeelden van werkwoorden in zinnen:

  1. "Lisa springt op de trampoline." → Hier geeft "springt" aan wat Lisa doet. Dat is het werkwoord.
  2. "De hond blaft luid." → Het woord “blaft” vertelt ons wat de hond doet, en dat is ook het werkwoord.
  3. "De bladeren vallen van de bomen." → "Vallen" is hier het werkwoord, want het geeft aan wat er gebeurt met de bladeren.

Verschillende vormen van werkwoorden

Werkwoorden kunnen van vorm veranderen afhankelijk van de tijd (tegenwoordig, verleden) of wie iets doet (ik, jij, hij). Bijvoorbeeld:

Waarom zijn werkwoorden belangrijk?

Werkwoorden maken zinnen levendig en begrijpelijk.

Zonder werkwoorden zou je niet weten wat iemand doet of wat er gebeurt!

Ze helpen je om precies te vertellen wat er gebeurt of gebeurd is.

Probeer het zelf! Probeer zelf een paar werkwoorden te bedenken.

Wat doe jij vandaag?

Bijvoorbeeld: ik leer, ik schrijf, ik lach. Werkwoorden zijn overal om je heen!

×